Column Sabina van Cruchten – Huyskens “Erfgoed en de 11e van de 11e”

In de zomervakantie van 1969 verhuisden we van het Calvinistische Westen naar het Roomse Zuiden. Deze verhuizing op zich vond ik heel spannend. Of ik er blij mee was? Ik weet het eerlijk gezegd niet meer. In mijn beleving van nu vond ik het maar niks. Ik liet vriendinnetjes achter en moest na de vakantie naar een nieuwe school in een vreemd dorp, Leeuwen.

Mijn eerste schooldag daarentegen herinner ik mij nog wel heel goed. Toen ik voor het eerst mijn klas in liep, stond ik daar, het nieuwe meisje “van de bungalows bij Mijnheerkens”. Alle ogen waren op mij gericht, zo ook de strenge blik van een non, mijn juffrouw voor dat jaar. Ik was katholiek opgevoed, ik zat in Amstelveen ook op een katholieke school, maar in het Zuiden was het allemaal toch iets anders.

Natuurlijk was ik gedoopt. Met Pasen en Kerst waren we meestal in Limburg, en daar gingen we altijd naar de kerk. Maar een non, gekleed in een habijt, had ik zelden of nooit gezien, en al zeker niet voor de klas. De zuster, zoals wij haar moesten noemen, stond er op dat ik mezelf voorstelde. Als nieuwkomer niet de allerleukste eerste opdracht. Ietwat twijfelend begon ik mijn verhaal.

Direct bij mijn eerste regel lagen mijn klasgenootjes in een deuk, want mijn hoog en hard “Hollands” accent was voor hen een soort vreemde taal. Trouwens ook voor de zuster. Haar eerste reactie? Deze taal, kwam volgens haar, uit het land van “sodom en gomorra”, en dat kon écht niet op een roomse school. Ik had geen idee waar dat land lag. Ter verdediging ging ik verder in het dialect, geleerd van mijn ouders. Ook dat had ik beter niet kunnen doen.

Hilariteit alom, mijn Limburgs sprak ik met een harde G. Als straf voor mijn accent, zat ik wekenlang, alleen vooraan in een bankje, naast de lessenaar van de zuster.

Nog voor de herfstvakantie sprak ik “plat” met een zachte G!
Behalve deze opstart perikelen heb ik een prima tijd gehad op de lagere school. Al snel was ik een échte Limburgse in de meest brede zin van het woord. Spelenderwijs maakte ik kennis met de vele Limburgse tradities, rites, feesten en gebruiken.

Ieder jaar vierde we op de elfde van de elfde Sintermerte. Het vreugdevuur in Leeuwen was spectaculair, maar het allerleukste was toch wel om zingend langs de deuren te gaan met onze eigen, zelf uitgeholde, suikerbiet (een krot), om dan vervolgens thuis te komen met een zak vol snoep.

Ik had toen nog geen idee dat ik op diezelfde datum, zoveel jaren later, een heel ander traditioneel Limburgs feest zou vieren.

Tijdens mij reisbureau tijd verving ik heel af en toe in Maastricht. En toevallig die ene keer op de elfde van elfde. Op deze bewuste dag, vroeg een Maastrichtse collega mij of ik meeliep naar “de Vriethof”. Ik twijfelde nog even, want voor mijn gevoel begon de vastelaovend pas na nieuwjaar. Ik besloot toch mee te gaan en maakte kennis met een splinter nieuw Maastrichts evenement. Druk was het niet. Een groep(je) mensen stond te luisteren naar bekende en minder bekende vastelaoves liedjes. Diverse Limburgse artiesten brachten evergreens uit de hele provincie ten gehore. De jas tot bovenaan dichtgeknoopt, de sjaal om en vanwege de kou stappend van het ene op de andere voet, zong ik sommige liedjes mee. Ach, op zich was het wel aardig, maar na het tweede pilsje besloot ik toch de trein te nemen terug naar Roermond.

De rest is geschiedenis, want in de afgelopen twintig jaar is de elfde van de elfde in Maastricht een begrip geworden. De steeds groeiende bezoekersaantallen deinen jaarlijks mee op bekende en nieuwe liedjes. Het bier stroomt rijkelijk en de buffetten worden ieder jaar langer. Die winterjas met sjaal kan écht niet meer, die is inmiddels vervangen door kleurrijke en prachtige outfits. Daar waar de rest van Nederland uitkijkt naar Sinterklaas en Kerst wordt in Limburg op de elfde van de elfde uitbundig feest gevierd. Limburgse cultuur ten top.

Twee jaar geleden werd het Vrijthof té vol. Het jaar daarop werd het MECC de nieuwe locatie. Dit bleek geen succes, want zo’n feest moet je gewoon buiten vieren! Een lobby voor een andere plek in Maastricht liep ook op niets uit en het werd overduidelijk, de elfde van de elfde moest een nieuw thuis krijgen.

Het is lang onduidelijk geweest wie zich de nieuwe gaststad mocht noemen. Uiteindelijk kwam in juni het verlossende woord, Roermond keer de eer. Felicitaties van velen, positieve reacties en blijdschap, waarschijnlijk toen al tegen beter weten in, want we zaten per slot van rekening midden in een pandemie. Maar het was pas juni en november duurde immers nog lang. Inmiddels weten we beter…….

Dit jaar moeten we dus pas op de plaats maken. Terecht, want gezondheid gaat boven alles, daar is geen twijfel over mogelijk. Toch doet mijn Roermonds vastelaoves hart vandaag een beetje pijn. Ik kijk naar buiten het is mistig vanmorgen, alsof de natuur mee treurt. Ik geen springende, zingende, uitgedoste en dorstige mensen. In oorverdovende stilte ligt daar een leeg Stationsplein.

Gelukkig krijgt Roermond nog herkansingen. Laten we daarom allemaal duimen dat we in 2021 en 2022 nog uitbundiger, grootser en kleurrijker deze happening mogen en kunnen vieren, want dit is Limburgs cultureel erfgoed en dat mag nooit verloren gaan.

Alaaf!
Tot de volgende keer.
Sabina

Dit bericht delen:
Scroll naar boven