Column – Blik uit het Venster door Jules Zollner (76) afl. 10 “Vrijspraak in en buiten de rechtbank”

De zwaarste straf, die bij rechtszaken aan mensen wordt uitgedeeld, is de publiciteit.
Door vermelding in de krant, van wat iemand heeft gedaan, en waarvoor hij veroordeeld is, wordt het leven van die persoon tototaal geruïneerd. Het vonnis van de rechter is daarbij al helemaal niet meer van belang.

Vroeger stonden de initialen en woonplaats van de man of vrouw, die iets hadden misdaan, en daarvoor in de krant werden vermeld, bij het verslag.  Ze werden daardoor zwaar beschadigd.  En benadeeld in de omgeving waar ze woonden, werkten en leefden. Hun familieleden werden erop aangekeken. Ze konden niet meer verder. Soms benamen ze zich het leven. Dat was voor hun nog de beste oplossing.

Door humanisering van het strafrecht, en de rechtbankverslaggeving, is de gewoonte om de antecedenten te vermelden, weggevallen. De rechtbankverslaggeving die ik zelf 20 jaar van de 40 jaar krantenwerk heb gedaan, is opgehouden te bestaan. Kleine zaken worden niet meer vermeld.
Terwijl die juist zo belangrijk zijn. Een rechtbankverslaggever zit niet meer in de zaal. De kranten hebben er geen plaats meer voor.

Publicatie was een bijkomende, veel zwaardere straf, waar de rechtbank rekening mee hield.
Soms kwamen behandelde verdachten vóór het vonnis naar mij toe. Ze vroegen met grote aandrang en emotie niets te publiceren. Vermelding in de krant zou hun in het ongeluk storten. De voorbereiding en behandeling konden ze ze zelf volkomen stil houden. Niemand wist wat ze hadden gedaan. En wat het vonnis zou zijn. Zij repten met geen woord.

In veel gevallen verleende ik vrijspraak. Er kon tenslotte niet alles in de krant worden gezet. Er was maar heel weinig plaats. Er was geen verplichting om iets op te nemen. Dus zei ik na de zitting in het wachtlokaal, waar de hoopjes ellende zaten te wachten, dat niets in de krant zou komen. Daar heb ik me aan gehouden. Mogelijk redde ik hun het leven. Ze ontsnapten aan de schande.

Veel veroordeelden waren zonder dat ze er iets aan of tegen konden doen, meegesleurd in het criminele milieu. Dat was voor mij reden om niets te publiceren. Ik verleende ze vrijspraak uit mededogen. Daar heb ik nooit spijt van gehad.

Instellingen als Jeugdwelzijn, Samenlevingsopbouw en Reclassering hadden en hebben geen enkel effect. Ze bestaan alleen maar door hun naam. Schieten op alle fronten van de samenleving tekort. We hebben er niets aan, in humanisering van het strafrecht. Ook niet in de voorkoming van misdrijven.

De rechterlijke macht, zittende en staande magistratuur, het openbaar ministerie, de rechters en de advocaten stonden en staan niet positief tegenover het ouderwetse onafhankelijke effect van de rechtbankverslaggeving.

Ze hebben liever dat de pers, de openbaarheid zich helemaal niet bemoeit met de rechtspraak.
De politie wil dat ook niet. Het is altijd een onbeslist gevecht, tussen geheimhouding van politie en rechtsmacht, en de onafhankelijkheid van de pers in openbaarheid. Huwelijken en vriendschappen tussen rechtsmacht- en persvertegenwoordigers zijn daarom altijd verdacht en onbetrouwbaar.

Er zijn in het verleden grote aantallen pogingen gedaan om de politie en rechtsmacht in ons land te reorganiseren en moderniseren. Daar is helemaal niets van terechtgekomen.

Er is nog steeds een waanzinnig grote achterstand in opsporing, vervolging en behandeling van criminelen in strafzaken. Er is geen enkel uitzicht op verbetering van die situatie. Men heeft daarentegen de rechtspraak veel ingewikkelder gemaakt. De maatschappij die de rechterlijke en politie-instanties betaalt en bewaakt, is er wezenlijk op achteruitgegaan. Heeft ernstig nadeel ondervonden. Er schade door geleden. Dat is ook in vergelijking met aangrenzend buitenland een gevoelig economisch verlies.

Dit bericht delen:
Scroll naar boven