UIT DE KOERS VAN TOEN door Wiel Verheesen (80) aflevering acht

Twee wekelijks blikt Sportjournalist Wiel Verheesen in de rubriek DE KOERS VAN TOEN terug op wielerwedstrijden uit het verleden. Heroïsche verhalen; U mag er van genieten.

Hij miste de Tour de France waaraan hij zo graag had deelgenomen, maar ook zonder La Grande Boucle was Bart van de Ven een van de betere Nederlandse profs uit de jaren zestig. In het peloton, vooral toen hij nog bij de amateurs koerste, noemde men hem ’Bart de Slager’ en eigenlijk was dat vanzelfsprekend. Want zoals Wim Sonneveld al zong over het dorp – met een ’ansichtkaart waarop een kerk, een kar met paard, een slagerij  J. van der Ven’ –   kwam Bart inderdaad uit een slagersgezin. Sterker, toen hij stopte met de wedstrijdsport  zette hij in zijn geboorteplaats Vlijmen de familietraditie voort.

Van de Ven was als renner een man van het harde werk, reeds bij de amateurs. Hij werd Brabants kampioen, won de Kersenronde van Mierlo en streed vol overgave in Olympia’s Tour, Vredeskoers , Tour de l’Avenir en meer van dit soort opdrachten. Een prima leerschool. Eenmaal de beroepsklasse binnengestapt – via de onafhankelijken, een toenmalige categorie tussen de amateurs en profs – schuwde hij de zware koersen dan ook niet. Ronde van Spanje, Tour du Nord, Ronde van Luxemburg, Zwitserland, België, Polen, noem maar op, hij was van de partij. En of hij nu persoonlijk succes najoeg of in dienst van de kopmannen reed (hetgeen meestal het geval was), hij liet zien over hoeveel inhoud hij beschikte. Aan waardering  ontbrak het dan ook niet. Juist dáárom was het zo jammer dat in bepaalde situaties het geluk ontbrak om de inspanningen af te sluiten met een zege.

De triomf met Flandria-Romeo in een ploegentijdrit van Parijs-Nice aan de zijde van Peter Post, Jef Planckaert, Foré, Brands en Zilverberg was daarom voor hem de uitzondering op de regel van net niet winnen. Hij genoot van het succes. Een andere wedstrijd die hij voor zich opeiste en waaraan hij wellicht nog mooiere herinneringen bewaart is München-Zürich over …. 318 kilometer. München-Zürich? Waarschijnlijk kunt U zich deze koers niet meer voor de geest halen. Begrijpelijk. Niet alleen was het in de zomer van 1963 (!) dat  Van de Ven  glorieerde, bovendien verhuisde de race heel gauw hierna naar de archieven, net als andere mooie wedstrijden in Duitsland en Zwitserland. Denk aan de Union-Preis van Dortmund, de Rheinland-Pfalz-Rundfahrt, Omloop van de Vier Kantons, het Kampioenschap van Zürich, enzovoort.

Overigens werd München-Zürich al vóór de Eerste Wereldoorlog verreden . Drie keer achter elkaar eindigde de wedstrijd in een zege voor Paul Suter, telg uit een vermaard Zwitsers wielergeslacht. Zijn broer Heiri Suter won tweemaal in de jaren twintig. Trouwens, deze Heiri Suter zou ook de eerste niet-Belg zijn die de Ronde van Vlaanderen op zijn naam schreef. Enfin, na de Tweede Wereldoorlog mocht de Duitser Heinrich Schwarzer van de zege proeven in Zúrich voordat de reeks weer eens onderbroken werd tot 1962. In dát jaar verwees de Italiaan Nino Defilippis de Helveet Albisetti en Piet Damen naar de tweede en derde plaats. Damen was niet de enige landgenoot in die lange ruk. Jan Hugens en Jaap Kersten volgden in zijn spoor. Mart van der Borgh werd tiende, Coen Niesten elfde. Onze landgenoten reden destijds vaak in Zwitserland, mede door bemoeienis van Rudi Neugel, een Zwitser met een Nederlandse moeder. Neugel was manager, ploegleider, manusje-van-alles en ritselaar tegelijk. Ik heb nog eens met hem als chauffeur een Ronde van Zwitserland gevolgd, misschien al veertig jaar geleden. Rudi wist veel van hetgeen zich ook áchter de schermen van het cyclisme afspeelde en daar kon je als verslaggever zoals ik best je voordeel mee doen. Hij had uiteraard ook tegenstanders in het milieu, maar dat was voor mij geen reden om zijn tips niet te koesteren.

In ieder geval, Neugel bracht dus ook in ’63 een Nederlands team in München aan de start waarvoor hij Queen Anne Whisky als sponsor had kunnen  strikken. Ofschoon  er meer dan 300 kilometer voor de wielen lagen (en het ook nog  hard waaide en soms regende) trok de Zwitser Girard meteen op avontuur. Toen hij een paar minuten voorsprong telde ging een groepje met Van de Ven op zoek naar de vluchter. Na een dikke 100 kilometer sloten ze bij hem aan, waarop de Duitser Horst Tüller de rol van solist overnam. Van de Ven  ging de Torpedo-renner tenslotte gezelschap houden en getweeën bouwden zij vervolgens aan hun stijgende voorsprong.  Op de Oerlikonbaan in Zürich (na acht uur afzien) won Van de Ven overtuigend. Maurer kwam zeven minuten later als nummer drie binnen. Ruim drie minuten hierna draaide de hoofdmacht het stadion binnen. Dieter Kemper was in de sprint voor de vierde plaats de snelste. Zijn landgenoot Schulze, de Belg Van Geneugden, de Zwitser Gimmi en de Noord-Hollander Rutte moesten hun meerdere in de Duitser erkennen. ’s Anderdaags won Cees van Amsterdam in de Zwitserse stad een criterium. Kersten en Damen werden respectievelijk negende en elfde.

 

Met een beetje mazzel zou Bart van de Ven ook de zege hebben behaald in de Ronde van Nederland, twee keer zelfs, maar in 1961 strandde hij op de vierde plaats, twee jaar later op de tweede. Bij zijn eerste deelname – hij behoorde tot een gelegenheidsteam waarvan Wim van Est de kopman was – had hij na drie dagen de leiderstrui om zijn schouders. Echter, In de eerstvolgende etappe Emmen-Doetinchem gingen tien man waaronder zijn ploegmakkers  Steenvoorden, Van Egmond en Mik Snijder aan de haal zonder zich om Van de Ven te bekommeren. Integendeel. De uitbraak resulteerde in zó’n grote voorsprong dat Dick Enthoven uit het Radium-team op de eerste plaats kwam. Hij telde 8 minuten voorsprong op Zilverberg, de Brabander die tot de Locomotiefploeg van Sjefke Janssen behoorde. Een kleine week later, aan de eindstreep van de rondrit door het vaderland, was de situatie onveranderd:  Eerste dus Enthoven, tweede Zilverberg, derde Captein, vierde Van de Ven, vijfde  Post, zesde Van Est. Twee jaar later, Bart reed toen voor Caballero, gaven vier van zijn vijf ploegmakkers er in de slotetappe de brui aan. Leeggereden. Lex van Kreuningen kon de leidende positie behouden. Van de Ven bleef in tweede stelling op iets meer dan één minuut steken.

En München-Zürich?  In ’64 won Frans Brands nog de rit waarin zijn  landgenoten Jan Boonen en Guido Reybrouck als tweede en derde eindigden. Weer twaalf maanden hierna moest een andere Belg, Jos Hoevenaers, met de tweede plaats tevreden zijn. De Italiaan Oreste Magni, geen familie van de vroegere  crack Fiorenzo Magni, eiste toen de hoofdprijs op. Daarmee viel het doek. München-Zürich was herinnering geworden.

Wiel Verheesen

Dit bericht delen:
Scroll naar boven